Hilariteit en treurnis in een Amsterdams verzorgingscomplex
Hendrik Groen is 83 en weet
dat het einde nabij is. Niet dat hij nu zo nodig op stel en sprong dood hoeft
te gaan, maar hij weet ook wel dat er al meer tijd achter hem ligt dan er voor
hem ligt. Hij begint een dagboek om wat tegenwicht te bieden aan al het gezanik
en gezeik dat hem normaal gesproken omringt in het bejaardentehuis (excuus:
verzorgingscomplex).
Groen weet in een aantal rake
woorden telkens het hart van een personage te beschrijven. De zeurende dames
die eenzaam zijn en klagen over hun kwalen, de mannen die belaagd worden door
het overschot aan vrouwen of kort gehouden door hun eigen vrouw, doodsbang om
hun man kwijt te raken aan één van deze vrijgezelle oude besjes. Gelukkig is
het niet enkel ellende in het huis. Met een aantal gelijkgezinden begint
Hendrik de ‘OMANIDO’ club, wat staat voor oud-maar-niet-dood. En met dit clubje
toen ze elke maand een leuk uitstapje van hun AOW.
Prachtig hoe de haat en nijd
tussen de bewoners van het huis worden beschreven. Als ik iets heb geleerd van
de jaren die ik bij mijn (ondertussen demente) oma heb doorgebracht is het dat
er elkaar weinig gegund wordt. Waarom heeft die een lichtgewicht rollator en ik
niet? En zo gaat het ook met de omanido-club, waarom maken zij uitstapjes en
mogen wij niet meedoen? Zijn wij niet goed genoeg? Het verschilt niet veel van
de middelbare school en de kliekjes die daar rondlopen. Alhoewel het boek om
sommige punten wat langdradig is, is het toch erg leuk en niet erg om door te
lezen.
De grote vraag blijft: wie
heeft het geschreven, want het is een pseudoniem. Daar zullen we waarschijnlijk
pas achter komen na één van de volgende delen, nog een maandje en dan is deel 2
te bewonderen in de boekhandel. Het geeft sowieso een inkijkje in hoe het leven
van onze oudjes er voor staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten