zondag 9 juli 2017

Lidy Nicolasen - De geuzendochter


Prachtig historisch verhaal over de Slag op de Mookerheide
In ‘De Geuzendochter’ vertelt Lidy Nicolasen het verhaal van Geertruide Schruilenburg, dochter van Nella van de Riethorst. Ze wordt ook wel Kiste Trui genoemd, vandaar de ondertitel ‘De legende van Kiste Trui en de Slag op de Mookerheide’. Trui vertelt het verhaal van de Slag op de Mookerheide, sec als de chroniqueur van de geschiedenis, een rol die zij overneemt van meester Stein, maar ook persoonlijk, omdat het haar leven voor altijd heeft veranderd.

De tachtigjarige oorlog (1568-1648), ook wel de Nederlandse opstand genoemd, is de opstand van de Lage Landen tegen de Spaanse koning. Het is ook een godsdienstoorlog van de protestantse noordelijke Nederlanden tegen de katholieke Spaanse landvoogd. Op 14 april 1574 ontmoet het Spaanse leger van d’Avila en Mendoza het Nederlandse leger van Lodewijk en Hendrik van Nassau, broers van Willem van Oranje op de Mookerheide.

Meester Stein, de dorpsmeester, is al jaren bezig om een geschiedschrijving van de Slag op de Mookerheide te maken, waarbij hij zowel geschiedenisverslagen raadpleegt als zijn eigen herinneringen, want ook hij was er bij. We volgen het verhaal van de geschiedenis van Mook en zijn inwoners door de ogen van Meester Stein (als een alwetende verteller) en door de ogen van Trui, een meisje nog tijdens de slag. Als hij het verhaal niet meer af kan maken, neemt Trui deze taak van hem over.

In het dorp Mook wordt gespeculeerd over wie de vader van Trui is en langzaam wordt in het boek duidelijk dat het om een van Nassau moet gaan met wie haar moeder ooit een liaison heeft gehad. Tijdens de slag ziet ze hem weer en hij vertelt dat hij een kist heeft begraven met kostbaarheden op de Mookerheide en dat ze deze moet zoeken als hij het niet overleeft. De rest van hun leven zijn Nella en Trui bezig om deze kist te vinden.

Nicolasen heeft een mooie balans gevonden tussen een historisch passende vertelstijl (met mooie oude woorden als ‘speculaasvrijer’) en een vlotte vertelstijl. Het is erg interessant om te lezen, ik denk ook voor mensen die meer kennis van de geschiedenis hebben, maar zeker ook voor mijzelf als persoon die eigenlijk niet zo goed weet wat er nou gebeurde in de 80-jarige oorlog. Ook zitten er mooie parallellen in met het heden zoals blijkt uit onderstaand stuk (p. 89):

“De meeste dorpelingen zagen de vreemden liever gaan dan komen. Ze wantrouwden de vluchtelingen, bang als ze waren voor verlies van hun have en goed, voor concurrentie bij de loonarbeid en voor veranderingen in het dagelijks leven. Ze benoemden hun angst als de aantasting van hun godsdienst, ze bedoelden de eeuwenoude en vertrouwde rituelen waaraan ze zich in tijden van schaarste vastklampten.”

Dit boek laat ons nadenken over de geschiedenis en over het heden, wanneer zijn we Nederlander? Wanneer een vluchteling? En hoeveel generaties moet je in een dorp of land wonen om er echt weg te komen. Alleen daarom al is dit boek de moeite waard om te lezen.