zaterdag 25 november 2017

Aravind Adiga – De laatste man in de toren



Bijzonder boek over hoe samenhang om kan slaan in uitsluiting
Tja, je bent een socioloog of je bent het niet. En in dit boek kan ik niets anders lezen dan het cohesievraagstuk van Durkheim, waarin samenhang omslaat in onthechting. En dan gaat het boek ook nog eens over wonen, gentrificatie en de verschillen tussen huren en kopen, een beter boek had ik dus niet kunnen kiezen om te lezen na het afronden van mijn proefschrift over de sociale en politieke gevolgen van eigenwoningbezit.

In Bombay wordt gebouwd, veel gebouwd, en de projectontwikkelaars staan te springen om nieuwe stukken grond zo dicht mogelijk bij het centrum van Bombay. Shah, één van deze gehaaide projectontwikkelaars heeft zijn oog laten vallen op Toren A en Toren B van de Vishram corporatie, een coöperatieve bewonerscorporatie. Dit slaat gelijk een wig in de corporatie, de meesten willen wel verkopen, maar de toren kan pas gesloopt worden als alle bewoners akkoord gaan. De oude leraar Masterji besluit dat hij niet weg wil, hier heeft hij altijd gewoond en zijn vrouw en dochter verloren, zijn vrienden wonen hier, hij gaat niet weg.

Terwijl het ene na het andere gezin besluit om toch in te gaan op het aanbod van de projectontwikkelaar, wordt de druk op Masterji om ook het geld aan te nemen steeds groter. Shah en zijn linkerhand Shanmugham zetten de bewoners één voor één onder druk, maar Masterji laat zich niet ompraten of omkopen. De hebzucht en onmacht van de bewoners van Toren A wordt nog sterker als de mensen uit Toren B vertrekken en ruim van te horen hun geld uitgekeerd krijgen. De pesterijen en bedreigingen tegen Masterji nemen toe en zorgen ervoor dat hij compleet alleen staat in de toren en de andere bewoners zichzelf niet meer terug kennen.

Adiga heeft een bijzondere en ietwat ingewikkelde stijl. Hij introduceert veel personages, de tien (?) gezinnen in de toren, vrienden en familie van die gezinnen, de portier, de schoonmaakster, Shah en zijn personeel en zoon, priesters en marktkooplui. Zelfs binnen de corporatie hield ik niet altijd bij welke verhaallijnen bij elkaar hoorden, ondanks de soms duidelijke karakteristieken, zoals mevrouw Rego, die consequent met ‘de communiste’ wordt aangeduid. Interessant zijn ook zijn beschrijvingen van India en de verschillende klassen daarbinnen, de bedelaars, de arbeiders in de sloppen, de rurale migranten, de middenklasse en de rijken. Ook heeft de veelvuldigheid aan religies een sterke rol binnen het boek en het wantrouwen tegen bijvoorbeeld moslims. Hoe mooi ik het boek meestal ook vond, de beschrijvingen zijn regelmatig herhalend en het boek daardoor langzaam. Als dat niet bezwaarlijk is en je bent benieuwd naar een beschrijving van Bombay door een bewoner dan is dit zeker een goed boek om er bij te pakken.